sluiten

Plaatsingsvoorschriften

Het is aanbevolen om het apparaat (behalve de regenwatertank) zo dicht mogelijk bij de vervuilingsbron te plaatsen om te vermijden dat de toevoerleidingen dichtslibben, wat aanleiding kan geven tot verstoppingen. Graaf een kuil die minstens: 1) 15 à 20 cm breder is dan de tank , 2) 15 à 20 cm dieper is dan de afstand tussen de hoogte van de ingang en de bodem van de tank  Als er grond- of regenwater in de kuil staat, moet dat weggepompt worden voor er gestabiliseerd zand in de kuil mag gebracht worden. Bedek de bodem van de kuil met min. 15 cm gestabiliseerd zand van 150 kg/m³ (*). Plaats het apparaat waterpas in de kuil zodat de ingang op de juiste hoogte komt om de afvoerleiding aan te sluiten. Vul het apparaat met water en sluit de in- en uitgang aan. Voorzie het van de juiste en voldoende grote verluchting volgens het type apparaat en steeds met een minimum van 50 mm. Vul de kuil rond het apparaat aan met minimum 15 cm gestabiliseerd zand van 150 kg/m³ (*). Men brengt het gestabiliseerd zand steeds in kleine hoeveelheden aan en drukt dit daarna lichtjes aan, dit om vervorming van het apparaat te voorkomen. Leg boven op het apparaat minimum 10 cm gestabiliseerd zand van 150 kg/m³ (*). Plaats de bij Boralit verkrijgbare PE-verhogingen (inbegrepen bij de versterkte tanks) op het apparaat aangepast tot de juiste hoogte van het maaiveld en plaats een deksel (de apparaten moeten makkelijk bereikbaar blijven voor controle of reiniging). Indien er voertuigen in de onmiddellijke omgeving van het apparaat kunnen rijden, moet er een voldoende sterke betonplaat geplaatst worden. De betonplaat mag niet op de tank steunen en moet de druk afleiden op de niet omgewoelde grond. (*) Gelieve ons te raadplegen in geval van een tijdelijk hoge grondwaterstand, alsook indien de tank dieper komt te zitten dan het PE-verhoog toelaat.